Hoe houd je het goed met je familie? – 7 aandachtspunten
Soms gooi je echt een knuppel in het hoenderhok als je gaat praten over familiezaken. Ook dat laat zien hoe gevoelig die loyaliteiten in familiebanden liggen. Vanuit de ervaring in mijn werk, maar ook de spiegels van mijn eigen familie geef ik nu 7 belangrijke aandachtspunten. Hoe houd je het goed met je familie?
De basis voor goede familierelaties
1. Ieder heeft zijn eigen plek!
Herkenbaar is dat ieder zijn eigen plekje heeft. Als ik naar gezinnen kijk, zoek ik naar patronen door een genogram te tekenen. Daarin krijgt ieder zichtbaar een plek, ook de mensen die er niet meer zijn door overlijden of scheiding. Het is vaak emotioneel om dat te benoemen. En je hoort veel verhalen over de familiegeschiedenis. Welke plek in de kinderrij heb je? Of je oudste bent of jongste, dat maakt verschil. Hoe draag je verantwoordelijkheid, moet je jezelf bewijzen? Nog belangrijker is hoe je zelf deze plek beleeft. Er zijn patronen die je in elk gezin tegenkomt, maar jouw ervaring is uniek. Dit plekje gaat je leven met je mee. Zit je met elkaar aan tafel, binnen de kortste keren herken je gekibbel en grapjes en hoe jullie vroeger samen deden. Natuurlijk verandert dat door de tijd heen, maar globaal gezien blijven deze patronen. Je neemt deze ervaringen zelfs mee in relaties en werk. Wees je bewust van jouw plekje en verdiep je in de ander.

2. Niet zomaar alles zomaar zeggen
Je kunt niet zomaar alles zeggen, want je hebt samen een ‘familiecode’. Dat voel je onbewust, dat heb je niet letterlijk met elkaar afgesproken. Soms wel, maar dan is er meestal iets voorgevallen. Je hangt de vuile was niet buiten. Je wilt je eigen clan beschermen. Doe je dat wel, dan maak je publiek wat eigenlijk binnen de familie moet blijven. Je kunt je daar heel schuldig over voelen. En je kunt reactie verwachten. Onbegrip, boosheid, teleurstelling of zelfs afwijzing. Tegelijk is het soms erg nodig dat dingen die in de familie zijn wel ter sprake komen. Er kunnen heel destructieve patronen zijn, van bijvoorbeeld machtsmisbruik. Dat los je niet in de familie op, dan moet je wel praten met anderen.
Tegelijkertijd kun je ook niet alles zeggen over andermans familie, zoals je schoonfamilie. Want je weet niet hoe hun code is. Je kunt te scherp reageren en daardoor afwijzend zijn, terwijl je ook het contact verliest. Dat is in de relatie met je partner niet zo handig. Het onderwerp is pas bespreekbaar als de ander het zelf toestaat om erover te praten. En dan is luisteren vooral de optie en er niet over te oordelen. Het gaat vooral over proberen te begrijpen hoe de dingen zijn.
3. Eigen beleving en wij-gevoel
Ook al ben je lid van hetzelfde gezin en heb je veel dezelfde dingen meegemaakt, ieders beleving is anders. Dat zorgt wel eens voor verwarring en schrik. In de gezinnen die ik meemaak, zie ik dat best vaak gebeuren. Dat kan, als we het hebben over gebeurtenissen zoals een verhuizing. Voor de een is dat een positieve ervaring geweest, voor de ander een negatieve ervaring. Als je dat van elkaar hoort en je in elkaar verdiept, ga je elkaar beter begrijpen. Je merkt hoe verschillend je bent, maar je ervaart ook de band met elkaar. Want bijzonder is dat alleen jullie als gezin weten hoe het was. Niemand anders was erbij. Dat is een speciaal wij-gevoel. Ik zie dat bijvoorbeeld terug in situaties waarin veel problemen zijn en het opgroeien moeilijk is. Buitenstaanders snappen het vaak niet, maar ‘wij snappen elkaar wel’.
4. Hecht zijn en blijven met elkaar.
Heftige gebeurtenissen kunnen gezinnen hechter maken of breken. Het kan ervoor zorgen dat je allemaal voor je eigen hachje gaat, of dat je elkaar des te meer nodig hebt. Het is pijnlijk als je elkaar kwijt raakt, dat geeft verdriet en rouw. Het is een test of je samen sterk genoeg bent. Dit zie je bijvoorbeeld terug in een overlijden. Het kan zijn dat je met elkaar een manier vindt om te gedenken en om door te gaan. Het kan ook dat je alles in je eentje draagt en alleen lijdt, wat zwaar is. Wat zorgt ervoor dat het hecht blijft? Je kunt er iets aan doen! Hoe zeer het ook doet, hoeveel emotie het ook oproept, praat met elkaar en zoek naar manieren om het samen een plek te geven. En hecht zijn met elkaar bouw je op door samen dingen te ondernemen en samen te lachen en te huilen. Te delen in elkaars leven.
5. Neem je roots serieus
Geef je roots bewust een plek. Meerdere keren heb ik een relatie/gezin in therapie gehad waarvan 1 partner een niet-Nederlandse achtergrond heeft. Dan ervaar je de verschillende culturele achtergronden heel duidelijk. Het is belangrijk om gebruiken van allebei de culturen een plek te geven en je eigen mix daarvan te maken. Het hoort zo bij jezelf waar je vandaan komt, dat kun je niet uitzetten. Als je dat wel weglaat, gaat het vroeg of laat weer opspelen en geeft het weerstand. Maar ook in ‘typisch’ Nederlandse gezinnen gebeurt dit. Je komt allebei uit een andere gezinscultuur. Het beste wat je ervan kunt maken is jullie unieke samenstelling van gewoonten uit beide families.
6. Hoe wil je familierelaties invullen?
Denk na over de relatie die je met je familie wilt hebben. Dat gaat in heel veel gevallen best soepel gelukkig. Je ontdekt in je puberteit wat je leuk vindt en wat je anders wilt. Je gaat uit huis en het gaat vanzelf hoe je contact hebt met thuis, en wat je ervan meeneemt in je eigen leven. Maar soms gaat het verre van vanzelf. Dan moet je vechten voor je plekje, voor je eigen plekje, om keuzes te maken die niet passen bij de familie. Of moet je je best doen om contact te houden met je familie, omdat ieder zo zijn eigen gang gaat. Je kunt het proberen bespreekbaar te maken met je familie. Dat kan echt wat opleveren. Soms is het gesprek onmogelijk, maar dan moet je het voor jezelf uitvinden waar je je energie in steekt en wat je laat gaan. Daar heb je meestal wel steun bij nodig van anderen of therapie.
7. Praten, praten, praten
Eigenlijk komt het erop neer dat je in gesprek blijft met je familie over alle verschillende belevingen en wat je van elkaar verwacht. Dat moet je blijven doen. Tegelijkertijd is het heel verrijkend om met anderen te praten, en te zien wat je herkent en wat anderen erover denken. Je leert ervan, om niet alles voor lief te nemen, het mooie te waarderen en het lastige te relativeren. En tenslotte is er ook het spreken met God. Er zijn van die familiedingen die je in de greep kunnen houden. God weet ervan, en Hij kan relaties verbeteren of de rust geven om er goed mee om te gaan.